|
![]() |
Dr. Henri Vannoppen |
|
Brabant werd in de Vroege Middeleeuwen vernoemd als de ‘pagus Bracbatinse’. Het Middeleeuwse hertogdom Brabant is ontstaan uit het graafschap Leuven. Door het huwelijk met de dochter van één van de laatste Karolingers kwam daar ook het graafschap Brussel bij. Leuven was de eerste hoofdstad van het hertogdom, die langzamerhand voorbijgestoken werd door Brussel als de hoofdstad van de Nederlanden. Het oude hertogdom Brabant omvatte de huidige Franstalige provincie Waals-Brabant, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (beperkt tot 19 gemeenten), de Nederlandstalige provincies Vlaams-Brabant en Antwerpen en de Nederlandse provincie Noord-Brabant. Befaamde charters zoals het Charter van Kortenberg (1312) en De Blijde Inkomst waren basisdocumenten in het hertogdom wat betreft de verhouding tussen vorst en volk. De Staten van Brabant vergaderden in het stadhuis van Brussel. Dat waren de provinciale staten. De Soevereine Raad van Brabant was het opperste gerechtshof en zetelde in het huidig parlementsgebouw. De hertogelijke familie van Brabant, afstammelingen van de Karolingers en van de graven van Leuven leeft in rechte lijn van man op man in wettelijke lijn nog voort in het Huis Brabant of de familie van de groothertogen van Hessen en in natuurlijke lijn in de massa’s bastaarden van de hertogen van Brabant, die in heel wat Brabantse stambomen aan bod komen. Brabant is ook bekend om zijn abdijen: Affligem, Grimbergen, Nijvel, Park-Heverlee, Vlierbeek, Keizersberg, Averbode, Kortenberg…Deze speelden ook een belangrijke rol in de ontginning van de landbouwgebieden. Brabant telde heel wat bedevaartsoorden, waarvan Scherpenheuvel en Halle zowat de belangrijkste waren. De aartshertogen Albrecht en Isabella droomden ervan om van Scherpenheuvel een nationaal heiligdom te maken, de burcht van de Contrareformatie. Tot in de Spaanse periode had het hertogdom geen eigen bisdom. Het gebied ten westen van de Dijle behoorde tot het bisdom Kamerijk (Cambrai in Frankrijk) en dus tot het aartsbisdom Reims en het gebied ten oosten van de Dijle tot het bisdom Luik (Liège in Wallonië) en dus tot het aartsbisdom Keulen. Met Filips II in de 16de eeuw kwamen er een aartsbisdom in Mechelen en bisdommen in Antwerpen en ’s Hertogenbosch. Ondertussen behoort ons gebied tot het aartsbisdom Mechelen-Brussel, waardoor de kerk van St. –Michael en St.-Goedele te Brussel tot een kathedraal uitgroeide. In de streek van Halle vinden we ook nog Stevinisten (met eigen kerk in Leerbeek). Economisch was Brabant een belangrijk landbouwgebied met zowel akkerbouw (graanproductie) als veeteelt (zuivelproductie). In de Middeleeuwen zorgde de lakennijverheid voor de belangrijkste inkomsten in de Brabantse steden. De industrialisatie voltrok zich in de 19de eeuw in de steden en in centra zoals Vilvoorde, Zaventem, Herent-Wijgmaal en Ruisbroek. Brouwerijen waren typisch Brabants met in de 19de eeuw de witbieren in het oosten en de bieren van het lambiektype in het westen. De Middeleeuwse wijncultuur kent een heropleving in het Hageland (wijncentrum in Wezemaal). Het Hageland is jarenlang een gebied van seizoenarbeiders geweest en het Pajottenland leverde heel wat koolputters aan de Waalse steenkoolmijnen. Ook de typische Brabantse dierenrassen mag men niet vergeten: het Brabants trekpaard, de Tervuurse Scheper, de Groenendaler, de Everbergse en de Grubbese krielhaan…Ook in de gastronomie speelt dit een rol denk maar aan de bekende paardenbiefstuk van Vilvoorde. Er zijn ook de speciale teelten: de asperges in de Brabantse Kempen rond Keerbergen, de perzikteelt rond Wezemaal, de suikerbietenteelt in het Hageland (suikerfabriek met suikermuseum Tienen), de aardbeienteelt in het Pajottenland rond Roosdaal, de tafeldruif rond Overijse (druivenmuseum te Overijse) en Hoeilaart, de witloofteelt in Midden-Brabant (nationaal witloofmuseum in Brabant), de waterkers te Neerijse… Op het einde van de 20ste eeuw vinden we de opkomst van stadsgewesten zoals Leuven, Brussel en Mechelen. Bedrijvenparken vervangen de industriële zones. Brabant is ook een gebied waar alle kunststijlen aan bod komen. De Maasromaanse kerkjes van de Voervallei naast de Schelderomaanse kerkjes, de gotische stadhuizen van Leuven en Brussel, de Demergotiek, barokke monumenten zoals de Sint-Michielskerk van Leuven, classicistische kastelen zoals dat van de Prinsen de Merode te Everberg, Art-Nouveauvilla’s zoals de Villa Coppin te Zaventem. Het gebied is rijk aan kastelen: Beersel, Gaasbeek, Horst te Sint-Pieters-Rode, Elewijt… Elk dorp heeft één of meer kasteeltjes of ‘hoven van plaisantiën’ (speelhuizen). Dikwijls kan men de drie-eenheid kasteel-kasteelhoeve-hofkerk nog in het dorpsbeeld terugvinden. Pieter Brueghel vinden we zowel in het Pajottenland als in Brussel, Antoon Van Dyck werd verliefd op Isabella Van Ophem in Zaventem, Pieter-Pauwel Rubens vond inspiratie in Elewijt en David Teniers in Perk, Pieter-Joseph . Verhaghen maakte grote kerkelijke taferelen voor abdijen en dorpskerken in Oost-Brabant. Taalkundig is Vlaams-Brabant Nederlandstalig en is het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tweetalig (Nederlands en Frans). Onze heemkringen komen uit Vlaams-Brabant en uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Voor dit laatste Gewest aanvaarden we zowel Nederlandstalige heemkringen als tweetalige heemkringen gezien het taalstatuut van de 19 gemeenten. Een kort wandeling door ons werkgebied leert ons de verschillende streken kennen. Toeristisch spreekt men van de Groene Gordel, die bestaat uit het Pajottenland (het Pajottenland en Tussen Zenne en Zoniën), De Brabantse Kouters (Noord-West-Brabant) en het Dijleland (Midden-Brabant met de Druivenstreek, de Witloofstreek en een deel van de Brabantse Kempen) en uit het Hageland (Hageland en Haspengouw met een deel van de Brabantse Kempen). Daarnaast heeft men de kunststad Leuven en de het Brussel Hoofdstedelijk Gewest met de 19 gemeenten o.a. de hoofdstad Brussel, waar heel wat wetgevende lichamen gevestigd zijn o.a. het Belgisch parlement, de Vlaamse Raad en de Brusselse Hoofdstedelijke Raad. |